A Jog in Vondelpark: Sander’s Unexpected Adventure

In this episode, we'll follow Sander's heartfelt journey through Vondelpark, where a serene jog turns into an unexpected adventure of community kindness and resilience.

Nl: Het was een zonnige zaterdagmiddag.
En: It was a sunny Saturday afternoon.

Nl: De vogels floten in Vondelpark.
En: The birds were chirping in Vondelpark.

Nl: De bomen waren groen en de bloemen bloeiden.
En: The trees were green, and the flowers were blooming.

Nl: Het perfect weer om te joggen.
En: It was the perfect weather for a jog.

Nl: Sander trok zijn hardloopschoenen aan en ging op pad.
En: Sander put on his running shoes and set off.

Nl: Hij hield van joggen in het park.
En: He loved jogging in the park.

Nl: De frisse lucht en de mooie natuur gaven hem energie.
En: The fresh air and the beautiful nature gave him energy.

Nl: Sander rende langs de grote vijver en de speeltuin.
En: Sander ran past the large pond and the playground.

Nl: Hij zag mensen picknicken en kinderen spelen.
En: He saw people having picnics and children playing.

Nl: Hij glimlachte.
En: He smiled.

Nl: Wat was het toch fijn om buiten te zijn.
En: It was so nice to be outside.

Nl: Maar toen gebeurde er iets plotseling.
En: But then something happened suddenly.

Nl: Sander struikelde over een losliggende tak.
En: Sander tripped over a loose branch.

Nl: Hij viel en voelde een scherpe pijn in zijn enkel.
En: He fell and felt a sharp pain in his ankle.

Nl: "Au!"
En: "Ouch!"

Nl: riep hij.
En: he cried.

Nl: Hij probeerde op te staan, maar zijn enkel deed te veel pijn.
En: He tried to stand up, but his ankle hurt too much.

Nl: Sander zakte weer op de grond.
En: Sander sank back down to the ground.

Nl: Een paar mensen kwamen naar hem toe.
En: A few people came over to him.

Nl: "Gaat het?"
En: "Are you okay?"

Nl: vroeg een man met een hond.
En: asked a man with a dog.

Nl: Sander schudde zijn hoofd.
En: Sander shook his head.

Nl: "Ik denk dat ik mijn enkel heb geblesseerd," zei hij.
En: "I think I injured my ankle," he said.

Nl: De man knielde neer en bekeek Sanders enkel.
En: The man knelt down and looked at Sander's ankle.

Nl: "Het ziet er gezwollen uit.
En: "It looks swollen.

Nl: Ik zal hulp halen," zei de man en hij rende weg.
En: I'll get help," said the man, and he ran off.

Nl: Sander voelde zich verdrietig.
En: Sander felt sad.

Nl: Hij wilde zo graag blijven joggen, maar nu kon hij niet meer lopen.
En: He wanted so much to keep jogging, but now he couldn't walk anymore.

Nl: Hij dacht aan alle mooie dagen in het park.
En: He thought about all the beautiful days in the park.

Nl: Misschien moest hij nu een tijdje rust nemen.
En: Maybe he needed to take a break now.

Nl: Na een paar minuten kwam de man terug met een paar parkmedewerkers.
En: After a few minutes, the man came back with a few park staff members.

Nl: Ze hadden een EHBO-kit bij zich.
En: They had a first aid kit with them.

Nl: "We gaan je helpen," zei een vrouw vriendelijk.
En: "We're going to help you," a woman said kindly.

Nl: Ze maakten een ijskompres en legden het op Sanders enkel.
En: They made an ice pack and placed it on Sander's ankle.

Nl: Daarna brachten ze een rolstoel.
En: Then they brought a wheelchair.

Nl: "We brengen je naar de ingang van het park.
En: "We'll take you to the park entrance.

Nl: Daar kan iemand je ophalen," zei de vrouw.
En: Someone can pick you up there," said the woman.

Nl: Sander bedankte hen.
En: Sander thanked them.

Nl: Hij voelde zich beter met ijs op zijn enkel.
En: He felt better with ice on his ankle.

Nl: Ze reden hem langzaam naar de ingang van het park.
En: They wheeled him slowly to the park entrance.

Nl: Daar belde Sander zijn vriend, Mark.
En: There, Sander called his friend, Mark.

Nl: "Mark, kun je me alsjeblieft ophalen?
En: "Mark, can you please pick me up?

Nl: Ik ben in Vondelpark.
En: I'm in Vondelpark.

Nl: Ik heb mijn enkel geblesseerd," zei Sander.
En: I've injured my ankle," said Sander.

Nl: Mark kwam snel aan en hielp Sander in de auto.
En: Mark arrived quickly and helped Sander into the car.

Nl: "We gaan naar huis, en ik breng je daarna naar de dokter," zei Mark.
En: "We're going home, and I'll take you to the doctor afterward," said Mark.

Nl: Sander was blij dat hij zo'n goede vriend had.
En: Sander was glad to have such a good friend.

Nl: Mark zorgde goed voor hem.
En: Mark took good care of him.

Nl: Samen lachten ze nog om de avonturen in het park.
En: Together they laughed about the adventures in the park.

Nl: Thuis aangekomen, rustte Sander op de bank.
En: Once home, Sander rested on the couch.

Nl: Hij dacht na over wat er was gebeurd.
En: He thought about what had happened.

Nl: De arts vertelde hem dat hij zijn enkel moest laten rusten.
En: The doctor told him he needed to rest his ankle.

Nl: Hij moest enkele weken niet joggen.
En: He shouldn't jog for a few weeks.

Nl: Sander zuchtte, maar hij was ook dankbaar.
En: Sander sighed, but he was also grateful.

Nl: Hij wist dat hij snel weer op de been zou zijn.
En: He knew he would be back on his feet soon.

Nl: De volgende keer zou hij beter opletten tijdens het joggen.
En: Next time, he would be more careful while jogging.

Nl: Ondanks het ongeluk, wist Sander dat hij terug zou komen naar zijn geliefde Vondelpark.
En: Despite the accident, Sander knew he would return to his beloved Vondelpark.

Nl: De vogels, de bloemen en het gevoel van vrijheid wachtten op hem.
En: The birds, the flowers, and the feeling of freedom would be waiting for him.

Nl: En zo eindigde zijn dag toch met een glimlach.
En: And so, his day ended with a smile.